Geschiedenis Reek

 

 

Reek (spreektaal/dialect: ‘De Reek’) is een dorp in de gemeente Maashorst in het noorden van de Nederlandse provincie Noord-Brabant tussen Schaijk en Grave, in de gemeente Landerd. Op telt circa Reek 1.700 inwoners.

Reek is ontstaan in de Middeleeuwen. Het behoorde tot het Land van Herpen, later Land van Ravenstein. Reek werd voor het eerst vermeld in een oorkonde uit 1356 als buurtschap ‘De Reke’. In 1382 werd melding gemaakt van de hoeve ‘inden Reke bij den Velperhout’. Reek viel onder de parochie Velp. Pas in de loop van de 17e eeuw werd Reek een zelfstandige parochie. Wel had Reek een eigen kapel, die reeds in 1455 voor het eerst werd vermeld. In 1520 werd voor het eerst melding gemaakt van een kerk, gewijd aan de Heilige Antonius Abt en Sint-Donatus. Deze kerk werd in 1789 gesloopt. In 1803 werd een nieuwe kerk gebouwd, die echter in 1926 meveneens werd gesloopt. De nieuwe bakstenen Antonius Abtkerk verrees enkele tientallen meters verderop.

In 1800 werd Reek een zelfstandige gemeente, met de gehuchten Driehuis, Duifhuis, Straat en Hoefkens. De oppervlakte was 1280 hectare; het aantal inwoners groeide van ongeveer 700 naar ongeveer 1000 (1942). In 1814, toen de Franse bezetting ten einde liep, heeft de Reekse bevolking zich buitengewoon dapper gedragen. Toen het Franse garnizoen zich nog te Grave bevond en dit belegerd werd, streden de Rekenaren bij alle attaques in de voorste linies, en op 15 januari 1814 staken ze als eersten, in het zicht van de vijand, de vlag op en ze deden alsof de gemeente met militaire magt was bezet. Aldus mochten ze in het gemeentewapen de letters R R R voeren: Reek Religione Regi: Reek voor godsdienst en vorst.

In 1857 kochten de zusters van het Klooster Bethlehem uit Haren het landhuis Oudhof, dat uit 1828 stamde en waar ze een dochterklooster stichtten onder de naam: Sint-Elisabeth. De zusters verzorgden er een bewaarschool en deden aan voorschoolse opvang voor meisjes, opdat ze niet met de jongens op het schoolplein in aanraking zouden komen. Aanvankelijk waren er weinig inkosten, maar in 1900 kon men dankzij een legaat een nieuwe kapel bouwen. Men begon een naaischool, maar in 1948 wilde men overgaan op een contemplatieve leefwijze, waarbij men zou gaan bidden voor de hereniging der Kerken en de "bekering van Rusland". De zusters gingen Zusters Penitenten van de Eenheid heten en het klooster werd omgedoopt in Nazareth. Aan de onderwijsactiviteiten kwam een einde. In 1961 kwam de congregatie los van die in Haren te staan. Men wilde daarna zelfs nog uitbreiden, maar dat kon om financiële redenen niet doorgaan. In 1965 verhuisden de zusters naar een leegstaand klooster in Huissen, waarna het Reekse klooster werd gekocht door de kunstschilder Jan Hendrik Koning, die er een atelier in vestigde.

Zoals in zo veel gemeenten tussen Maas en Peel was het boerenbestaan in Reek niet eenvoudig. De vruchtbare grond langs de Maas overstroomde elke winter, soms voor maanden, en kon daarom alleen als weidegrond gebruikt worden; bovendien eisten de overstromingen geregeld mensenlevens (zie Beerse Overlaat). De hogere grond bestond uit heide (hoogveen) die eigenlijk alleen voor schapen en het steken van turf bruikbaar was. De aanleg van de Rijksstraatweg 's-Hertogenbosch-Nijmegen trok enige industrie aan, maar het dorp heeft haar landelijk karakter behouden.

Wegens het geringe aantal inwoners werden in de 19e eeuw verscheidene pogingen gedaan de gemeente op te heffen. Dit gebeurde uiteindelijk op 16 juli 1942, onder de Duitse bezetting. Grave kreeg het gebied de Bergen, het Duifhuis ging voor het grootste gedeelte naar Zeeland en het overige deel maakte voortaan deel uit van Schaijk.